Op 30 januari 2019 heb ik een rechtszaak bijgewoond. Deze ging over diefstal uit een auto, gepleegd door twee Poolse mannen. De mannen zijn door getuigen gezien terwijl ze bij verschillende auto's de deuren bekeken om te kijken of ze wel op slot zaten. De getuigen hebben de politie gebeld. Zij vonden de twee mannen dronken aan, waarbij Dhr. A., uit de opengemaakte auto, gestolen goederen bij zich had, waaronder parkeerschrijven, een navigatiesysteem, etc.

Deze zaak werd behandeld door de politierechter. Hier waren ook Dhr. A., zijn "partner in crime" waar ik de naam niet meer van weet (dus ik zal hem benoemen als 'De Vriend'), een tolk (de twee mannen zijn van Poolse afkomst) en de Officier van Justitie.

 

In de rechtszaak werd de volledige naam van de verdachten genoemd. In verband met privacy redenen en in overleg met Mw. Eva Winkels heb ik de verdachten genoemd bij de eerste letter van zijn achternaam: Dhr. A. en 'De Vriend'.

 

De aanklacht.

De twee mannen zijn aangeklaagd voor het wegnemen van goederen dat toebehoort aan anderen, met als doel het zich wederrechtelijk toe te eigenen en hierbij zichzelf toegang te verschaffen tot het voertuig waarin de goederen opgeborgen lagen. Zij zouden zich dus schuldig maken aan diefstal.

 

Het bewijs.

De politie heeft die avond al eerder de twee dronken mannen zien lopen en een tijdje in de gaten gehouden. Een halfuur nadat de politie vertrokken was, werd een melding gedaan door getuigen van autodiefstal. Tijdens het fouilleren, na het staande houden van de twee mannen door de politie, vonden zij de goederen die uit de auto's gestolen waren.

Dhr. A.: Woont samen met zijn vriendin, hun jonge kind en zijn schoonmoeder, heeft nog geen strafblad, is kostwinner en kiest dus liever een taakstraf dan geldboete, gezien zijn financiële situatie (kostwinner, €1.500,- netto per maand).

'De Vriend': Woont samen met zijn broer in Veghel, is al eerder aangeklaagd wegens huisvredebreuk. Ook hij kiest liever een taakstraf dan een geldboete, gezien zijn financiële situatie (€400,- per week).

 

Het vonnis.

De Officier van Justitie geeft aan dat A. schuldig bewezen is voor diefstal. 'De Vriend' kon niet schuldig bewezen worden aan diefstal, omdat hij geen gestolen goederen bij zich had op het moment van aanhouden door de politie.

Door een aantal omstandigheden (overtreden van de wet door diefstal te plegen, meerdere auto's in proberen te breken en er geen geldboete aan de orde is) komt de Officier van Justitie tot een eis van een taakstraf van 100 uur, geheel onvoorwaardelijk, voor beide verdachten.

A. schaamt zich diep, maar gaat niet in op de geëiste straf van de Officier van Justitie.

'De Vriend' blijft ontkennen op het plegen van diefstal en vindt de straf overdreven lang voor iemand die alleen medeplichtig lijkt te zijn.

De politierechter geeft aan dat beide verdachten betrokken waren bij de diefstal. Ze waren in elkaars gezelschap (samen in één vereniging), geen van beiden weerhield de ander ervan diefstal te plegen en er waren geen sporen van braakschade.

De beslissing van de rechter is dan ook:

Een taakstraf van 100 uren, waarvan 50 voorwaardelijk. Dit omdat beide verdachten in een dronken bui waren en dat kennelijk het inschattingsvermogen aantast, krijgen zij 50 uur taakstraf voorwaardelijk als waarschuwing en stok achter de deur voor de volgende keer.

 

Mijn mening.

Ik vond dit een erg interessante rechtszaak om bij te wonen. Vooral omdat ik zelf uit Veghel kom, en dit dus redelijk dicht aan huis gebeurde, werd mijn aandacht gelijk al getrokken. Ook was het best een kwalijke zaak, wat het nog interessanter en spannender maakte wat het vonnis zou zijn voor de verdachten. Wel vond ik het erg lang duren, aangezien de twee verdachten Pools waren en een tolk nodig hadden om te kunnen communiceren met de Rechter / Officier van Justitie.