Op 18 maart 2019 heb ik een rechtszaak bijgewoond tegen een verdachte die betrokken zou zijn bij diefstal van bouwmaterialen. Wegens privacyredenen noem ik geen namen van de verdachten of plaats waar het vergrijp is gepleegd.
Bij de rechtszaak waren ook de advocaat van de verdachte, de Officier van Justitie, de politierechter, een griffier, de vriendin van de verdachte en een paar klasgenoten met mij aanwezig, die ik om privacy redenen geen van allen bij naam ga noemen.
De aanklacht.
De verdachte zou medeplichtig of schuldig geweest zijn aan het zich onrechtmatig toe-eigenen van bouwmaterialen. Dit zou gebeurd zijn met een busje van het werk. Aanwezig in dit busje zouden zijn geweest, de verdachte en een andere verdachte (in dit geval de baas van de verdachte, verdachte twee). Ze zouden langs een bouwterrein gereden zijn, één van de verdachten is uitgestapt en heeft een rol bouwmaterialen weggenomen van het bouwterrein en in het busje gestopt. Het signalement van de dader was 1.70m lang en droeg een muts. Terwijl de verdachte hier 1.90m was en verklaarde een pet achterstevoren gedragen te hebben die dag. De baas van de verdachte echter, verdachte twee, is wel 1.70m lang. In het busje werd echter geen muts o.i.d. aangetroffen, verder dan de pet die de verdachte op had. De verdachte vertelde dat hij al een strafblad had en voorwaardelijk vrij was, dus dit nooit gedaan zou hebben. Zijn baas vertelde hem over het plan dit misdrijf te plegen, waarop de verdachte uit de auto is gestapt om later weer opgepikt te worden, zo verklaarde hij zelf. Er zou voor hem te veel op het spel staan om een vergrijp als deze te plegen: zijn voorwaardelijke vrijheid, zijn vriendin, zijn baan, etc.
De eis.
De Officier van Justitie is vooral bezig geweest met het vaststellen van de dader en was er niet van overtuigd dat de verdachte het strafbare feit gepleegd had. De Officier van Justitie vond dat er onvoldoende bewijs was om deze verdachte te veroordelen als dader van het onrechtmatig toe-eigenen van de rol bouwmaterialen en haar advies was dan ook de verdachte vrij te spreken.
Het vonnis.
De politierechter verklaarde de verdachte onschuldig en sprak hem vrij.
Mijn mening.
Dit was een interessante rechtszaak om bij te wonen, omdat dit de eerste zaak van de vier was die ik bijgewoond heb, waar de advocaat van de verdachte daadwerkelijk iets voor elkaar gekregen heeft. Hij kwam met het idee van het signalement te vergelijken met de lengte van de verdachte en een pet met muts te vergelijken kon niet, volgens hem. Ik heb echt het idee dat hij ervoor gezorgd heeft dat de Officier van Justitie vond dat er onvoldoende bewijs aangeleverd was. Dit was vooral interessant, omdat ik op het voortgezet onderwijs nog nagedacht had over een carrière als advocaat.
Maak jouw eigen website met JouwWeb